19
‘Hoe kom je erbij dat het een zaak voor mij is ?’ ‘Voornamelijk door het Frans dat de jongen spreekt.’ ‘Hoe vloeiend is dat Frans ?’ vroeg Calvan. ‘Ik heb hem maar een paar vragen gesteld… ik was een beetje geschrokken. Toen hij ineens Frans begon te praten, werd ik daar volledig door verrast. Ik heb alleen een paar heel eenvoudige vragen gesteld, voorzover mijn gebrekkige Frans dat toeliet, en heb de sessie gestaakt. De paar antwoorden die hij gaf klonken heel vloeiend, maar echt zeker weten doe ik het niet. Daar heb ik gewoon niet genoeg vragen voor gesteld.’ Marinella Calvan voelde zich vereerd dat Lambourne haar had gebeld. Ze hadden elkaar drie jaar geleden ontmoet op een medisch congres in Atlanta en sindsdien belde hij haar gemiddeld drie keer per jaar. Maar dit was zijn eerste echt beroepsmatige consult. Voor de rest hadden ze alleen minder belangrijke punten met elkaar besproken, zoals ken je die en die professor, meestal iemand die een wetenschappelijk artikel had gepubliceerd. Stateside en hij dachten dat ze beter thuis was in dat soort zaken dan hij. Daarna had hij haar onveranderlijk gevraagd hoe het met haar was, hoe het met haar werk en het leven in het algemeen ging. Ze had altijd het gevoel dat als ze tijdens een van die gesprekken zei: ‘Ik ben vorige maand getrouwd’ of ‘Ik heb onlangs de ideale man ontmoet’, die telefoontjes ineens zouden ophouden. Behalve dat als er af en toe eens een man in haar leven was, ze hem daar niets over had verteld, want ze wilde blijkbaar niet dat hij ophield met bellen.
Bij hun eerste ontmoeting, tijdens een snelle kop koffie tussen de lezingen van het congres in Atlanta, hadden ze ontdekt dat ze een hoop gemeen hadden: hij was gescheiden, zij ook, van een jurist. Zij naderde de veertig, hij was vierenveertig. Luchtig gepraat, een paar kwinkslagen en grappen die eerder afkomstig leken van Seinfeld dan van Freud. Vragen en algemene achtergrond, maar geen moeilijke antwoorden. Twee psychiaters die elkaar aftastten, allebei wetend dat het de te diepgaande en moeilijke vragen waren geweest die hun respectievelijke relaties hadden veipest, omdat ze niet konden omschakelen als ze thuis waren. Hou het licht en luchtig deze keer. Ze hadden tijdens het congres nog een paar keer samen koffie gedronken en na afloop van het congres twee uur in een cocktailbar gezeten. Maar hun enige echte afspraakje was bijna anderhalfjaar later geweest, in december 1993. Ze was voor vijf dagen naar Groot-Brittannië gekomen voor een case in Norfolk, en het was haar gelukt om een avondje naar Londen te komen. Hij had haar zijn praktijk laten zien en ze waren uit eten en naar een theater in de buurt geweest. Ze waren er ook in geslaagd veel meer over elkaar te weten te komen, niet alleen privé maar vooral ook beroepsmatig, met name over hun respectievelijke standpunten op het terrein van de psychologie en psychiatrie. Ze had zich op een zeker moment schuldig gevoeld omdat zij bijna voortdurend aan het woord was, omdat haar visie op past life therapy (PLT) nogal onconventioneel was, hoewel Lambourne haar bekende dat hij er erg door werd gefascineerd en haar leek aan te moedigen om hem er alles over te vertellen. Hij daarentegen had pas een paar gevallen meegemaakt waarbij PLT betrokken was, voornamelijk conventionele behandelingen van fobieën: de patiënt mee terugnemen naar zijn kindertijd, op zoek naar door Freud beschreven fobieën, niets vinden en dan nog verder teruggaan. Patiënten met een onverklaarbare angst voor vuur, water of besloten ruimten bleken in een vorig leven soms een beangstigende ervaring te hebben gehad die hun fobie verklaarde. Een recent onderzoek toonde aan dat bijna een kwart van de Amerikaanse psychiaters PLT regelmatig naast hun gebruikelijke therapie toepaste, hoewel ze geen idee had hoe die cijfers in Groot-Brittannië en de rest van Europa lagen. ‘Waarom heb je in eerste instantie de regressietherapie op de jongen toegepast ?’ vroeg ze. ‘Dacht je dat een deel van het probleem misschien verder terug lag ?’
‘Ja, maar in het begin van zijn kindertijd, niet in een vorig leven.
Dat kwam totaal onverwacht.’ Lambourne had haar de achtergrond van de case al gegeven: het ongeluk, het coma, de dromen waarin Eyran zich vastklampte aan het niet accepteren van de dood van zijn ouders door middel van een tweede persoonlijkheid die beweerde dat hij hen kon vinden. Nu legde hij uit dat een groot deel van het geheugen van die tweede persoonlijkheid in het verleden begraven scheen te liggen en het onmogelijk was vast te stellen of Jojo een vriendje uit Eyrans vroegste kindertijd was en sindsdien langzaam maar zeker uit zijn conventionele geheugen was verdwenen, of een compleet verzinsel van hemzelf. ‘Jojo heeft bovendien geen specifieke herinnering aan het verlies van zijn ouders, maar het zijn de gedeelde ervaringen die de twee persoonlijkheden aan elkaar koppelen. Hij zei alleen dat het ‘lang geleden… daarvoor’ was, bijna alsof hij me uitnodigde om verder terug te gaan.’
‘Mijn zoon heeft nu bijna die leeftijd,’ merkte ze bedachtzaam op. Sebastian zou in september tien worden. Maar haar sterkste referentiepunten waren afkomstig van de kinderen met wie ze in de afgelopen jaren regressietherapie had gedaan, wat er inmiddels al meer dan honderd waren, en ze relateerde heel weinig ervan aan haar eigen leven. ‘Toen de jongen zich weer uitte en in het Frans begon te praten, wist je toen welk jaar het was ?’ ‘Niet precies. Ik vroeg hem wat hij op tv had gezien, maar hij zei dat ze die niet hadden, alleen een radio. Ik wilde net van tactiek veranderen, want mijn kennis van de Franse radio is nihil, toen hij zei: ‘Maar ze hebben er een in het café in het dorp.’ Dus misschien eindjaren vijftig, beginjaren zestig.’ ‘Of later, als ze heel arm waren, of heel gelovig en dachten dat tv een slechte invloed zou hebben.’
‘Dat kan. Het enige wat ik heb kunnen ontdekken, was waar hij woonde: in een plaatsje dat Taragnon heet. Ik heb het opgezocht in de atlas. Het is een klein stadje in het zuiden. In de Provence.’ ‘Nou, dan kunnen we in elk geval zijn regionale accent checken.’ Ze vielen allebei even stil: alleen het zachte gekraak op de lijn tussen Londen en Virginia was hoorbaar. Waarom aarzelde ze ? Was het alleen de huidige werkdruk, de nachtmerrie om een week weg te gaan en Sebastian bij haar vader te laten, of was het de intensieve samenwerking met David Lambourne, terwijl ze niet zeker wist wat ze voor hem voelde ? Maar ze riep zichzelf onmiddellijk tot de orde omdat ze dat dacht, besefte dat het dom was om te denken dat al zijn telefoontjes, onder het mom van een flinterdun beroepsmatig fineer, alleen excuses waren om met haar te kunnen praten. Dit was een heel ander geval. Hoeveel echte gevallen van xenoglossie was ze in al die jaren tegengekomen, ondanks het feit dat ze een van de belangrijkste erkende deskundigen op dat gebied was ? In haar laatste publicatie waren dat er drieëntwintig, hoewel ze slechts negen daarvan als belangrijk beschouwde, en daaronder waren vier kinderen geweest. Uit bijna driehonderd regressieve sessies. Xenoglossie: het spreken van een buitenlandse taal die de patiënt niet kent. Een parapsychologische goudader: zeldzaam en een van de sterkste bewijzen van het bestaan van echte regressie, zeker als het om kinderen ging. Ze zou Lambourne dankbaar moeten zijn dat hij haar had gebeld.
‘Vertel me eens iets over Eyrans ouders en stiefouders. Is het een hecht gezin waar hij nu woont ? Krijgt hij voldoende steun ?’ ‘Ja, absoluut.’ Lambourne gaf haar de achtergrond: Eyrans ouders die in Californië woonden toen ze verongelukten, de hechte band met zijn oom Stuart, zijn herinneringen aan Engeland. ‘Met name een bepaalde periode in het verleden komt vaak in zijn dromen voor, een plek op een paar kilometer afstand van waar hij nu woont.’ Gegoede middenklasse. In de dertig. Een reclameman. Mooi huis op het platteland. Zelf één kind, een dochtertje, net zeven jaar. Auto met vierwielaandrijving. Degelijk gezin.
‘Klinkt ideaal.’ Waarschijnlijk geen disfunctionaliteit uit die hoek, dacht ze. Maar zullen ze toestaan dat wij door Eyrans brein tapdansen terwijl we dit vorige leven verkennen ? ‘Het enige probleem dat ik op dit moment heb, David, is mijn werklast. Het klinkt heel opwindend en ik zou het liefst in het eerste het beste vliegtuig springen, maar ik denk niet dat ik hier nu meteen weg kan, pas over een dag of vijf, zes.’ ‘Als dat je eerstvolgende mogelijkheid is, mij best.’ Maar hij klonk teleurgesteld. ‘Ik wil liever geen sessies meer doen voordat jij hier bent, dus ik zal die van de volgende week afzeggen en een week opschuiven. Denk je dat je dan hier kunt zijn ?’ ‘Ja, ik denk het wel.’ Ze zat al te denken aan hoe ze zich moest voorbereiden voor de eerste sessie. ‘We zullen die tijd in elk geval nodig hebben. Om te beginnen hebben we een Franse tolk nodig, bij voorkeur een die in Frankrijk is geboren en ons kan vertellen of het regionale dialect klopt. En we moeten een notatiemethode tussen ons tweeën uitwerken, zodat er niet te veel stemmen zijn die de concentratie van de jongen verstoren. Er zijn ook een paar dingen die we van de stiefouders te weten moeten komen. Hoor eens, hou je eerstvolgende sessie aan, maar gebruik die om met de stiefouders te overleggen. In dit stadium vertel je hun dat de stem van zijn tweede persoonlijkheid tegen je heeft gepraat in het Frans, en dat je in je volgende sessie hoopt uit te vinden waarom dat precies is. Maar vertel hun niet – laat dat ook niet doorschemeren – dat die stem misschien uit een vorig leven afkomstig is. Dat weten we trouwens zelf nog niet eens zeker.’ Het was nog maar seconden geleden geweest dat ze de case tastbaar had voelen worden, en nu gierde de adrenaline al door haar lijf, bang dat hij haar zou ontglippen. ‘Hoeveel sessies zal ik voorlopig plannen ?’ ‘Probeer er twee binnen vijf dagen te plannen. Dat moet ons de eerste antwoorden kunnen opleveren: of de regressie en de centrale persoonlijkheid echt zijn.’
Vanuit haar kamer, als ze schuin naar buiten keek, kon Marinella Calvan in de verte de Rotunda van de universiteit van Virginia zien, een kopie – schaal 1:2 van het Romeinse Pantheon, die in de lente en zomer altijd een flinke stroom toeristen trok. Het middelpunt van de zetel der kennis, gesticht door Thomas Jefferson, dat tijdens de viering van het tweehonderdjarig bestaan werd uitgeroepen tot ‘een van de mijlpalen van de Amerikaanse architectuur’. Dit was het oude, oorspronkelijke Amerika: de heilige studiezalen waar enkelen van de stichters aan de Grondwet hadden gewerkt, en een van de laatste plekken waar je een afdeling parapsychologie zou verwachten. Toch was de universiteit van Virginia in de afgelopen dertig jaar, veelal onder leiding van doctor Emmett Donaldson, een van de toonaangevende studiecentra van de parapsychologie in de Verenigde Staten geweest.
Echt ? Een vreemd woord als je in aanmerking nam dat ze het grootste deel van de tijd bezig waren met het aanbrengen van enige structuur en kleur in het onechte, het onverklaarbare, niet alleen om zichzelf – binnen de faculteit – te overtuigen, maar vooral ook al die sceptici die zich stortten op elke publicatie over het onderwerp. Uiteindelijk kwam het erop neer dat veel van hun vragen dezelfde waren als die van de sceptici: was de centrale persoonlijkheid in de regressie een beroemd iemand, iemand met een goed gedocumenteerd leven ? Hoe stond het met de toegankelijkheid van de algemene historische gegevens over de betreffende periode en omgeving ? De interesse van de patiënt in die dingen ? De mogelijke input van familieleden of vrienden ? In het geval van xenoglossie, waarvan het meest opvallende het gebruik van een vreemde taal was, moest Lambourne van de Capels zoveel mogelijk te weten zien te komen over Eyrans eerdere kennis van die taal: zijn cijfers voor Frans op school, schoolreisjes naar Frankrijk, of hij Franse vriendjes had, in het verleden met zijn ouders in Frankrijk op vakantie was geweest, Franse studieboeken of talencursussen had, wat zijn algemene bedrevenheid met de taal was. Als ze Eyran tenslotte als Jojo zouden horen praten, zou de tolk hopelijk weten of hij de taal vloeiend sprak en of zijn dialect overeenkwam met de genoemde regio en periode.
Xenoglossie en het houden van sessies onder hypnose waren het belangrijkste terrein waar haar werk afweek van dat van Emmett Donaldson, die door de jaren heen haar docent en mentor was geweest. Donaldson was een van de meest toonaangevende parapsychologen van de Verenigde Staten, een schatkamer van kennis over regressies die teruggingen tot vorige levens, op basis van meer dan 1.400 cases waar veel over was gepubliceerd, en tot op heden vijf boeken. Haar ervaring stak daar wat bleekjes bij af: 284 cases, 178 publicaties en één boek. Op één terrein was ze hem wel voor: haar optredens in talkshows, maar dat kwam omdat Donaldson zelf niet graag in de publiciteit trad. Ze was een keer op de radio geweest en twee keer op tv: een plaatselijk en een wetenschappelijk kabelstation. De Oprah Winfreys en Donahues waren nog verre toekomstdromen.
Ze werkte sinds 1979 regelmatig samen met Donaldson. Ze had haar graad gehaald en doctoraal gedaan op het Piedmont-college, had drie jaar lang een privé-praktijk gehad, gemerkt dat die haar niet beviel en was weer met Donaldson gaan werken. Ze had Donaldsons publicaties en werk met PLT al bewonderd toen ze nog op Piedmont zat. Drie jaar daarna was ze gaan samenwonen met een plaatselijke architect, maar tot haar vaders teleurstelling – afgezien van de compensatie dat ze haar eigen naam behield – waren ze nooit met elkaar getrouwd. Na eerst een miskraam te hebben gehad, werd Sebastian tenslotte geboren in 1985. Donaldson was heel begripvol geweest en had haar drie jaar vrij gegeven, totdat Sebastian naar de kleuterschool kon. Maar de intensieve periode die wat betreft haar werk daarna aanbrak, legde zoveel extra druk op haar toch ai moeizame relatie, dat zij en de architect nog geen twee jaar later uit elkaar gingen. Het was in die periode dat ze ontdekte welke richting ze aan haar werk wilde geven. Donaldsons werk concentreerde zich voornamelijk op regressies in wakende toestand, conventionele vraag- en antwoordsessies. Dit hield in dat hij normaliter alleen kon werken met kinderen tot zeven a acht jaar, aangezien het conventionele geheugen met betrekking tot vorige levens na die leeftijd onveranderlijk werd gewist. Soms gebeurde dat al eerder, met name in samenlevingen waarin reïncarnatie niet werd geaccepteerd en herinneringen aan voorbije levens werden afgeschilderd als kinderlijke fantasieën. Een groot deel van Donaldsons werk had daarom plaatsgevonden in India en Azië, waar reïncarnatie wel volledig werd geaccepteerd en kinderen met herinneringen aan voorbije levens niet onder druk werden gezet door hun ouders. Maar wilde ze toegeven aan de beperkingen van conventionele sessies en alleen maar in Donaldsons voetsporen treden ? Het antwoord op beide vragen was ‘nee’, maar hoe kon ze er haar eigen draai aan geven ? Toen ze werd aangetrokken door het bredere terrein van mogelijkheden qua leeftijd en cultuur dat regressies onder hypnose haar boden, had Donaldson haar erop gewezen dat er al zoveel praktiserende regressietherapeuten waren die hypnose toepasten, dus hoe zou ze zich dan van hen onderscheiden ? Donaldson had ook een van de indrukwekkendste archieven over PLT-werk met kinderen opgebouwd, en dat wilde ze niet volledig de rug toekeren. Uiteindelijk koos ze voor een benadering die – hoopte ze – het ideale compromis zou zijn: regressies onder hypnose, met een zo groot mogelijk aantal kinderen en speciale aandacht voor xenoglossie.
De meeste beoefenaars van hypnotische regressie hadden niet meer dan twaalf procent kinderen als patiënt, wat vooral te wijten was aan het feit dat de ouders bijna nooit toestemming gaven voor sessies onder hypnose. Ze hoopte dat ze dat percentage kon opkrikken tot minstens dertig procent. Het voorkomen van xenoglossie bij kinderen had ook veel meer betekenis, aangezien ze minder kans hadden gehad om een taal te leren.
Tijdens een van haar moeilijkste gevallen had Donaldson tegen haar gezegd: ‘Zorg ervoor dat je zélf tevreden bent, Marie. Als je dat doet en daarmee tegelijkertijd de twijfelaars en critici tevredenstelt, dan zij het zo. Als je alleen de critici tevreden probeert te stellen, dan ben je er geweest. Ze zullen je kwetsbaarheid aanvoelen, weten dat je je alleen in de kijker probeert te spelen en je met huid en haar verslinden. Waarom denk je dat ik nooit liveoptredens doe ?’
De case had er in het begin ideaal uitgezien: het negen jaar oude zoontje van een arts in Cincinnati, oorspronkelijk in regressietherapie vanwege agorafobie, de vrees voor open ruimten. Ze stuitte op een vorig leven van een Mexicaanse conquistador. Hij had deelgenomen aan een expeditie, was achteropgeraakt vanwege een kreupel paard, had dagenlang door de Coahuilawoestijn gezworven en was omgekomen van dorst en hitte. Het Spaans was overtuigend en ze had al extra sessies gepland om de authenticiteit van de andere zaken aan te tonen – de geografie, gebeurtenissen uit die periode, de gebruiken van het land, het dialect van de streek – toen de vader van de jongen belde. Zijn zoons fobie was genezen en hij wilde niet riskeren dat zijn geestelijke rust werd verstoord door vervolgsessies. Ze was er kapot van geweest. Ook deze keer geen Oprahs en Donahues. Donaldson had gelijk: ze had haar hand overspeeld, te veel geprobeerd zich in de kijker te spelen. Maar het was moeilijk om je niet te laten beïnvloeden door het jarenlange scepticisme. Het meer voorkomen van regressies in Azië – door Donaldson aangetoond – was door één criticus afgedaan als ‘van geringe betekenis. Er heerst veel te veel suggestie in een samenleving die reïncarnatie accepteert. Jonge kinderen, die toch al beschikken over een vruchtbare fantasie, kunnen te gemakkelijk in een bepaalde richting worden gestuurd.’ Het was een van haar voornaamste redenen geweest dat ze cases uit die regio had vermeden. Ze werden minder geloofd door het publiek. De universiteit vond het allang best, want studies in de Verenigde Staten en Europa waren minder belastend voor het researchbudget. Ze wist dat één goede case – zoals die jongen in Cincinnati – niet alleen haar carrière een duw in de goede richting zou geven, maar ook een nieuw licht kon werpen op het hele vak. PLT voor de massa. De jongen van hiernaast, met gemiddelde cijfers op school, die plotseling vloeiend een buitenlandse taal spreekt, met een linguïst en een historicus die alles op authenticiteit controleren. Oké, nü geloven we je ! Marinella Calvan vroeg zich even af of Eyran Capel haar sleutel tot Oprah zou zijn. Waarschijnlijk niet. Ze was al eerder enthousiast geweest en teleurgesteld geworden. Er kon te veel fout gaan: de stiefouders van de jongen konden vervolgsessies weigeren, de jongen kon plotseling beweren dat hij Marshal Pétain of Maurice Chevalier was, zijn Frans kon van niet meer dan gemiddelde kwaliteit zijn, of hij kon regelmatig op vakantie of op schoolreis in Frankrijk zijn geweest. Het was nog te vroeg om te juichen.